Vraag:
U spreekt over een sterke toename van het aantal fietsers in Brussel, en om dat te staven maakt u gebruik van uw telcamera's, die verspreid staan over verschillende wegen in de hoofdstad.
- Hoe kunt u bevestigen dat elke getelde fiets niet reeds door een andere camera is geteld, waardoor dezelfde fietser meermaals wordt geregistreerd?
- Kunt u ons het aantal fietsen geven dat is geteld op regenachtige dagen tegenover het aantal fietsen dat is geteld op droge dagen?
- Kunt u ons zeggen of de verlichte telwerken die op bepaalde plaatsen zijn aangebracht (Blvd Général Jacques, bijvoorbeeld), door een onafhankelijke instantie worden gecontroleerd om de daar vermelde cijfers te valideren?
Antwoord van de Minister Elke Van Den Brandt
De tellingen geven een duidelijk beeld van de evolutie van de frequentie waarmee een fietspad op een welbepaalde plek gebruikt wordt. Om de evolutie van het fietsverkeer te meten, wordt het aantal passages dan ook eerst punt per punt vergeleken. Vervolgens wordt een schatting gemaakt van het globale evolutiepercentage tussen twee periodes op basis van het aantal passages voor de posten die tijdens de twee periodes in werking waren. De evolutie van het fietsverkeer op alle telpunten is een goede indicator voor de evolutie van het aantal fietsers in het Gewest. Hoe meer tellers er zijn en hoe gelijkmatiger ze over het grondgebied zijn verspreid, hoe betrouwbaarder de indicator zal zijn. Als het te koud of te warm is om te fietsen, is het meestal te koud of te warm om naar buiten te gaan. Als de straten goed ontworpen zijn, ben je op de fiets niet meer overgeleverd aan de weersomstandigheden dan wanneer je te voet gaat. Nederland en Denemark kennen regelmatig koudere winters dan België, maar door een goed beheer van de omstandigheden, met inbegrip van bijvoorbeeld sneeuwruimen op de belangrijkste fietsroutes, kunnen de meeste mensen de fiets als vervoermiddel blijven gebruiken. Mensen blijven te voet gaan als het regent, koud of warm is - en ze blijven ook fietsen. Uit studies blijkt dat in steden met een goede fietsinfrastructuur de mensen ook bij slecht weer regelmatig blijven fietsen. Het gebruik van de fietspaden kan voor een deel van de fietsers dus samenhangen met de weersomstandigheden, maar het weer rechtvaardigt op geen enkele manier het niet voorzien in een veilige en aantrekkelijke omgeving voor fietsers. Aangezien de automatische telpunten niet zijn uitgerust met pluviometers en aangezien de frequentie van het gebruik van de fietspaden varieert naargelang het tijdstip van de dag en naargelang de seizoenen, wordt er geen verband gelegd tussen de neerslag en de tellingen. Gerichte tellingen en regelmatige controles maken het mogelijk de kwaliteit van de tellingen te controleren.
Comments